Les 1 – ‘Ontstaan en evolutie van het heelal: de Oerknal en de vorming van de lichte elementen’
Ed P.J. van den Heuvel (beschrijving
loopbaan, bijna onderaan)
Samenvatting:
-
korte beschrijving van de plaats van de Aarde in het heelal: afstanden van hemellichamen: zon, sterren, Melkwegstelsel, sterrenstelsels;
-
ontdekking van de uitdijing van het heelal van de sterrenstelsels: wet van Hubble-Lemaître;
-
modellen van het uitdijend heelal, gebaseerd op Einsteins Algemene Relativiteitstheorie: modellen van de Sitter (1917), Lemaître (1927) en Friedman (1924/25);
-
open, gesloten en vlakke heelalmodellen;
-
Oerknal-modellen van Lemaître (1931) en Gamow (1946). Voorspellingen (Gamow, Alpher & Herman 1949; Peebles en Dicke 1964) en ontdekking (Penzias en Wilson, 1964) van
-
de microgolf achtergrondstraling afkomstig van de hete Oerknal;
-
ontstaan van elektronen en protonen in uitdijende hete Oerknal;
-
kernreacties in de eerste drie minuten na het begin van het heelal: vorming van Waterstof, Helium en enkele lichte kernen zoals lithium;
-
enkele grote onopgeloste problemen: (1) Donkere Materie en Donkere Energie; (2) asymmetrie tussen materie en antimaterie.
Handout
Over Ed van den Heuvel
Prof. dr. E.P.J. van den Heuvel is een astronoom van wereldfaam, die maar liefst 30 jaar lang directeur was van het Sterrenkundig Instituut van de UvA. Op hoge leeftijd is hij nog altijd actief sterrenkundige, en hij bracht in 2023 nog met een veel jongere collega een nieuw standaardwerk uit, Physics of Binary Star Evolution: From Stars to X-ray Binaries and Gravitational Wave Sources, dat nu in alle universitaire bibliotheken zal liggen. Hij blijft zich verwonderen en is ondanks alles wat hij heeft bereikt en bewerkstelligd erg bescheiden. Hij is theoretisch natuurkundige, of zoals hij het zelf zegt ‘theoreet’ en heeft veel wetenschappelijke artikelen en boeken geschreven.
Toen hij in 2005 met emeritaat ging, schreef de Volkskrant: ‘Hij is een expert op het gebied van de evolutie van dubbelsterren, begenadigd docent, groot bestuurder en succesvolle regelneef – prof. Edward P.J. van den Heuvel van de Universiteit van Amsterdam heeft in binnen- en buitenland zijn sporen in de sterrenkunde verdiend. Hij is bij tal van grote projecten als (ruimte-)telescopen betrokken geweest als adviseur. Op zijn 65e verjaardag heeft hij nog steeds iets van de verlegen, enigszins onhandige jongen. Een bijzondere verzameling sterrenstof.’
Zijn specialiteit is de ‘levensloop van sterren’, en dan vooral van de eindfasen daarvan (neutronensterren en zwarte gaten). En met nog altijd adviestaken bij grote telescoop- en ruimtetelescopen-projecten. Hij houdt zich nu vooral bezig met zwaartekrachtgolven van neutronensterren en zwarte gaten.
Ed van den Heuvel was de drijvende kracht achter de oprichting van het Zeiss Planetarium, dat in april 1982 de deuren opende. Hij kent sindsdien Rob Walrecht die lid was van de programmastaf van het planetarium. Toen Rob in 1985 zelf een reizend planetarium begon, steunde hij hem waar hij kon. Die steun gaat nog altijd door, zoals in Robs cursus ‘Leer het heelal begrijpen’ steeds weer blijkt.
Les 2 – ‘Evolutie van sterren: van gaswolk tot zwart gat’
Henny Lamers (beschrijving
loopbaan, bijna onderaan)
Samenvatting:
De zon is een heel gewone ster, hij staat alleen veel dichterbij dan de andere sterren. Het leven op de aarde is te danken aan de zon die met zijn straling de aarde verwarmt. De zon is al 4.5 miljard jaar oud en heeft nog genoeg energie om dat nog 4 miljard jaar vol te houden. Waar komt al die energie van de zon vandaan? Wat gebeurt er met de zon als de zonne-energie opraakt? Wat gebeurt er dan met de aarde?
Astronomen kunnen aan de hemel sterren vinden van allerlei leeftijden. Er zijn sterren bij die veel ouder zijn dan de zon. Door die te bestuderen kunnen ze ‘zien’ wat er over 4 miljard jaar met de zon gaat gebeuren en hoe die aan zijn einde komt door een prachtige nevel uit te stoten en dan te ‘sterven’ als een
witte dwerg ster.
Zware sterren sterven met een ontploffing en laten een
pulsar of een
zwart gat achter! De gassen van die stervende sterren uitstoten vormen na miljoenen jaren nevels waaruit weer opnieuw sterren ontstaan. De zon en de aarde zijn ontstaan uit zo’n nevel.
Handout
Over Henny Lamers
Prof. dr. Henny Lamers is ook een befaamd sterrenkundige en emeritus-hoogleraar ‘Astrofysica en Ruimte Onderzoek’ aan het Sterrenkundig Instituut van de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam. Zijn onderzoeksterrein bestrijkt vele facetten van ster-evolutie, sterwinden en massaverlies. De laatste jaren doet hij onderzoek met de Hubble Space Telescope naar sterhopen en botsende sterrenstelsels, en daar zal de informatie van de Webb Space Telescope inmiddels aan toegevoegd zijn.
Hij heeft honderden wetenschappelijke artikelen geschreven, gaf van 1974 tot zijn emeritaat in 2006 colleges aan de Universiteit Utrecht en het Utrecht University College (in 2003 door de studenten gekozen als de beste docent!), plus colleges in België, Frankrijk, Italië, USA, Brazilië, Chili en Korea. Verder was hij gasthoogleraar aan de Universiteiten van Colorado en Wisconsin, en in Seattle, en was hij ‘visiting scientist’ aan NASA’s Goddard Space Flight Center en het Hubble Space Telescope Institute in Baltimore. Hij blijft actief onderzoeker!
Henny is ook zeer actief in de popularisatie van de sterrenkunde. Hij gaf meer dan 800 populaire lezingen in binnen en buitenland, inclusief 8 lezingen tijdens een tocht op een raft door de Grand Canyon. Hij geeft colleges Hoger Onderwijs Voor Ouderen (HOVO) in Amsterdam, Utrecht en Nijmegen. Die worden door zijn cursisten zeer hoog gewaardeerd.
Zijn serie AstroBoekjes bracht Rob in contact met hem. In 2015 maakten zijn het boek ‘De Oerknal en het uitdijend heelal - Zoeken naar het begin van alles’. Ook hij geeft steeds weer een les in Robs cursus ‘Leer het heelal begrijpen’, over datzelfde onderwerp, de Oerknal.
Les 3 – ‘De ontwikkeling van de observationele sterrenkunde’
Lex Kaper
Samenvatting:
Tijdens deze les zal een historisch overzicht worden gegeven van de ontwikkeling van de telescoop, een Nederlandse uitvinding. Van een verrekijker tot de meest geavanceerde, actief gecontroleerde telescopen met een spiegeldiameter van 10 tot 40 meter. Daarnaast zullen voorbeelden worden gegeven van de vooruitgang van de sterrenkunde door het beschikbaar komen van steeds betere instrumentatie, over een steeds groter golflengtegebied.
Handout
Over Lex Kaper
Lex Kaper is hoogleraar Observationele astrofysica en instrumentatie aan de Universiteit van Amsterdam en bijzonder hoogleraar Onderwijs in de sterrenkunde aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Momenteel is hij de vice decaan van de Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica van de UvA. Kaper is in 1993 (cum laude) gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam en heeft vervolgens vier jaar gewerkt op het hoofdkwartier van de European Southern Observatory in München. In 1998 keerde hij terug naar Amsterdam als KNAW-onderzoeker. Kaper is de Nederlandse PI [Principal Investigator] van X-shooter, de meest gevoelige spectrograaf in de wereld, gemonteerd achter de ESO Very Large Telescope in 2009. Hij is de NL-PI van MOSAIC, de multi-object spectrograaf van de ESO Extremely Large Telescope (2028), the biggest eye on the sky. Verder is Kaper de vice president van de European Astronomical Society. Zijn onderzoeksgroep werkt aan de vorming, evolutie en dood van zware sterren.
Les 4 – ‘Van simpel naar complex: hoe groot kunnen interstellaire moleculen worden?’
Martijn van Gelder
Samenvatting:
Op de aarde kunnen we goed zien hoe complex moleculen kunnen worden, bijvoorbeeld DNA en eiwitten. Maar waar is het eigenlijk allemaal begonnen? Hoe complex kunnen moleculen in de ruimte worden voordat er een planeet is gevormd? In deze les zal ik ingaan op hoe complexe en organische moleculen zich in de ruimte kunnen vormen en hoe hun chemie wordt beïnvloed door de interstellaire omgeving.
Ik zal beginnen bij de vorming van het simpelste en meest aanwezige molecuul in de ruimte: moleculair waterstof. Daarna zal ik uitleggen hoe we van dit molecuul en andere elementen zoals koolstof en zuurstof complexere moleculen zoals methanol, ethanol en aceton vormen. Hoe we deze moleculen kunnen detecteren in de ruimte zal ook ter sprake komen. Hierbij zal ik gebruik maken van afbeeldingen en spectra van de meest geavanceerde telescopen op aarde en in de ruimte zoals de James Webb Ruimtetelescoop. Tenslotte zal ik eindigen met wat de grote open vragen zijn die (hopelijk) in de komende jaren of decennia beantwoord zullen worden.
Handout
Over Martijn van Gelder
Dr. Martijn van Gelder doet onderzoek aan de Leidse sterrewacht naar de vorming van sterren zoals de zon. Meer specifiek kijkt hij naar de complexiteit van moleculen in de vroegste stadia van dit formatieproces, wanneer de ster net een beetje vorm begint te krijgen. Deze complexe moleculen geven informatie over de samenstelling van het materiaal dat uiteindelijk planeten zal vormen. Tevens kijkt hij naar hoe deze chemische samenstelling verandert gedurende evolutie van een jonge vormende ster.
Martijn heeft in 2016 zijn Bachelor Natuur- en sterrenkunde behaald aan de Universiteit Utrecht. Hierna is hij zijn Master in de sterrenkunde gaan doen bij het Anton Pannekoek Instituut aan de Universiteit van Amsterdam. Na deze te hebben voltooid in 2018 is hij zijn promotieonderzoek begonnen bij de Leidse sterrewacht in de onderzoeksgroep van prof. dr. Ewine van Dishoeck. Na zijn promotie in 2022 is hij aangebleven als onderzoeker bij de Leidse sterrewacht om zijn onderzoek te vervolgen met data van de recent gelanceerde James Webb Ruimtetelescoop.
Les 5 – ‘Evolutie van de aarde en protobiologische ontwikkeling’
Sam Gerrits
Samenvatting:
Sam Gerrits kijkt vooral paleontologisch, in de oude gesteenten dus, naar de eerste 4 miljard jaar aarde. Wat gebeurde er tussen het ontstaan van deze bol en de Cambrische Explosie? Deze periode beslaat bijna 90 procent van de geschiedenis van deze planeet maar blijft vaak onderbelicht. Hoe ontwikkelde de interactie tussen deze afkoelende bol en het leven erop zich, gedurende die 4 miljard jaar, van het Hadeïcum, via het Proterozoïcum tot en met het Ediacarium. Hoe maakte die ontwikkeling het Fanerozoïcum mogelijk, die laatste 12 procent van de aardgeschiedenis, waarin dieren jagers en prooien werden?
Wanneer begon het leven? En wat zijn sporen van leven? In 1996 ontstond er commotie rond Mars-meteoriet ALH84001, gevonden op Antarctica in 1984. Onderzoekers hadden aanwijzingen voor fossiele ‘Mars-bacteriën’ gevonden. ‘Leven op Mars!!!’-berichten kaatsten rond de planeet. Maar al gauw ontstond er twijfel. De ‘microfossielen’ in die Mars-meteoriet waren wel erg klein. Het ‘beste’ bewijs voor leven waren perfecte magnetietkristalletjes, zoals je ook in aardbacteriën vindt, maar die kristalletjes kun je ook maken met een gesimuleerde inslag.
Dezelfde twijfel rees later ook rond de 3,5 miljard jaar oude warawoona—‘stromatolieten’. Stromatolieten zijn de oudste biologische structuren op aarde, maar waren dit wel biologische structuren? Of een artefact van sedimentatie en deformatie. Zijn de lage koolstof-13 concentraties in metamorf gesteente wel bewijs voor leven? Was de neerslag van roest uit de oeroceanen echt de oorzaak van de zuurstofcrisis? (Hierdoor onstonden ‘gebande’ ijzerformaties: honderden meters dikke rotsformaties die nu de belangrijkste ijzerbron van de mensheid zijn. In West-Australië beslaan ze 150.000 km
2 en bevatten ± 300 biljoen ton ijzer.) Het verhaal blijkt complexer, stikstof en zwavel speelden een grote rol.
En dan: hoe ontstond
Snowball Earth. Was het niet meer een
Slushball Earth? Hoe ontsnapte de aarde uit die ijzige greep? Hoe werkte dit samen met continentmigratie. Wanneer ontstonden de eerste bacteriën? Wanneer de eerste eukaryoten? Hoe ontstond het eerste meercellige leven in het Ediacarium en hoe verhouden de vreemde dieren uit dat tijdperk zich tot de soorten die we nu kennen? Wat veroorzaakte de Cambrische Explosie?
Over Sam Gerrits
Sam Gerrits is onderzoeksjournalist en geochemicus. In 2023 verzorgde hij de content van het NTR televisieprogramma ‘Govert naar de Kern van de Aarde’, waarin Govert Schilling 240 minuten lang de geschiedenis van de aarde en het leven erop verkent.
Les 6 – ‘Evolutie van het leven: eencellig leven’
Tessa Quax
Samenvatting:
In deze les start onze reis direct na het ontstaan van de eerste biologische moleculen op aarde. We behandelen de huidige theorieën over het ontstaan van het eerste leven en bespreken daarbij de ‘RNA wereld’. Vervolgens behandel ik hoe de allereerste cel op aarde eruit kan hebben gezien. Wanneer noemen we iets een cel? En wat noemen we eigenlijk leven? Na het ontstaan van de eerste cellen gaat onze reis verder en bespreek ik de enorme verscheidenheid aan organismen die er vandaag de dag op aarde te vinden is, waarvan het overgrote deel voor het blote oog onzichtbare micro-organismen zijn. Hoe is al dit leven uit de allereerste cel ontstaan? Ik zal de huidige wetenschappelijke stand van de vroege microbiologische evolutie bespreken en natuurlijk het bijzondere moment wanneer de allereerste eukaryote cel is ontstaan. Gedurende deze reis zal ik benadrukken dat voor het ontstaan van het huidige leven, de rol van een speciale groep micro-organismen, de archaea, en dat van virussen, enorm belangrijk zijn geweest.
Over Tessa Quax
Tessa Quax is adjunct hoogleraar in de moleculaire microbiologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze werkt sinds 2021 bij het Groningse instituut voor biomoleculaire wetenschappen en biotechnologie (GBB). Tessa is een moleculair microbioloog en viroloog die in 2013 gepromoveerd is op een studie aan microbiële virussen aan het Insituut Pasteur (Parijs) en aan de Universiteit van Wageningen. Na haar promotie heeft ze als Marie-Curie Fellow een jaar lang onderzoek gedaan aan de Universiteit van Leuven waarbij ze technieken ontwikkelde om interacties tussen microbiële virussen te onderzoeken. Daarna vervolgde ze haar onderzoek aan de Universiteit van Freiburg, waar ze als Rubicon en EMBO-fellow onderzoek deed naar de celbiologie van Archaea, een speciale groep van micro-organismen, die waarschijnlijk al heel vroeg in de evolutie zijn ontstaan. In 2019 startte ze in Freiburg met behulp van een Emmy Noether subsidie haar eigen onderzoeksgroep, die infectiemechanismen van virussen van archaea bestudeert. Het werk van Tessa Quax is bekroond met verschillende prijzen, zoals een KNAW early-career award en de KNAW Beijerinck premie. Haar onderzoek richt zich op de strategieën die virussen van archaea gebruiken om cellen te infecteren. Deze strategieën zijn fundamenteel verschillend van die van andere virussen op aarde, vanwege de unieke celbiologie van archaea.
Les 7 – ‘Evolutie van het leven: complexe organismen’
Jan van Hooff
Samenvatting:
Al vrij spoedig na het ontstaan en het afkoelen van de aarde zien we complexere structuren ontstaan. In het late precambrium gaan we die herkennen als levende organismen. Het cambrium laat een divergerende explosie van levensvormen zien, van eencelligen tot schimmels, planten en dieren. Sinds Darwin weten we dat de ontwikkeling tot complexere zichzelf handhavende en aanpassende organismen plaats vindt in een theater van wedijverende organismen, waarin individuen en hun sociale verbanden, die zich het beste voegen naar de selectiedrukken uit hun leefwereld, opgestuwd worden naar grotere perfectie, met als voorlopig culminatiepunt:
homo sapiens. Het college bestaat uit twee delen:
-
het proces van evolutie;
-
het ontstaan van dat voorlopige hoogtepunt, voor wie de aarde binnenkort 'te klein' lijkt te worden.
Over Jan van Hooff
Jan van Hooff (Arnhem, 1936) groeide op in het familiebedrijf Burgers’ Zoo te Arnhem en ging vanzelfsprekend biologie studeren. Dat deed hij in Utrecht en Oxford. Van 1980 tot 2001 was hij hoogleraar in de Gedragsbiologie aan de Universiteit Utrecht. Zijn interesse betreft het sociale gedrag en de sociale organisatie van primaten en hun evolutie (met name van de hominiden). Hij promoveerde op een vergelijkende studie over de gelaatsexpressies als middel van sociale communicatie bij de primaten, en speciaal over de evolutie van lachen en glimlachen. Later onderzoek richtte zich op de regeling van sociale betrekkingen (o.a. conflictregulatie en sociale harmonie in dierengemeenschappen), bestudeerd in gevangenschapskolonies (b.v. de chimpanseekolonie in Burgers Zoo, Arnhem) en op de socio-oecologie van primatensoorten in veldwerkprojecten (o.a. de orang-oetan in Indonesië).
Jan van Hooff is lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Les 8 – ‘Ontstaan en evolutie van het zonnestelsel’
Tom Konijn en Jip Matthijsse
Samenvatting:
Hoe ziet ons zonnestelsel eruit? Hoe is dat dan gevormd? En hoe zijn we daarachter gekomen? Tegenwoordig hebben we een vrij solide theorie van hoe ons zonnestelsel en andere planetenstelsels ontstaan, maar dat was niet altijd zo. De les zal langs verschillende theorieën van planeetvorming gaan die door de geschiedenis heen bedacht werden, om uiteindelijk bij de hedendaagse wetenschap uit te komen.
Handout
Over Jip Matthijsse
Jip is begonnen met zijn studie natuurkunde aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) waar hij vooral geïnteresseerd was in sterrenkundevakken. Tijdens zijn bachelorscriptie richtte hij zich op het bestuderen van exoplaneetatmosferen. Daar keek hij specifiek naar het effect van stellaire activiteit op de transmissiespectra van deze atmosferen. De fascinatie voor astronomie zette zich voort tijdens zijn masterstudie sterrenkunde, ook aan de UvA, waar hij een neuraal netwerk ontwierp om rekenintensieve plasmamodellen van sterrenstelselclusters te versnellen. Door gebruik te maken van dit neurale netwerk was hij in staat om complexere en realistischere astrofysische modellen te bouwen om waargenomen spectra beter te kunnen fitten. Voor zijn promotieonderzoek richt hij zich nu op streaminginstabiliteit, een sleutelproces bij de vorming van planetesimalen, de bouwstenen van planeten. Dit hydrodynamische fenomeen, dat stof kan samenklonteren om snel babyplaneten te vormen, is nog relatief onbestudeerd, vooral als je rekening houdt met een distributie van stofdeeltjesgrootte. Zijn onderzoek probeert licht te werpen op het effect van een stofgrootteverdeling in dit proces en onderzoekt welke stofgroottes er in de planetesimalen terechtkomen.
Naast zijn academische inspanningen vindt hij het heerlijk om te ontspannen door te zeilen of te windsurfen, en duikt hij ook graag in de wereld van onderwaterhockey.
Over Tom Konijn
Tom is tegelijk met Jip op 1 september 2023 gestart met zijn promotieonderzoek aan de TU Delft. Beiden onder begeleiding van dr. Sijme-Jan Paardekooper. Tom zal zich bij dit onderzoek focussen op ‘pebble accretion’ (kiezel accretie), dit is een fase in de planeetvorming waarbij centimeter-meter grootte stenen/kiezels het grootste aandeel is in de vorming van (een kern van) een planeet. Voordat hij bij de TU Delft begon heeft hij aan de UvA onderzoek gedaan naar de groei van binaire planeten (tweelingplaneten die zich naast elkaar vormen). Voor zijn masterscriptie heeft hij zwarte gaten in dubbel- en tripelsystemen bestudeerd. Naast zijn studies is hij 1 jaar voorzitter geweest van de Natuurwetenschappelijke Studievereniging Amsterdam en 4 jaar voorzitter van Stichting Paul ErdÅ‘s (een stichting die zich inzet voor het organiseren van grootschalige studiereizen voor studenten Natuur- en Wiskunde aan de UvA en de VU). De laatste jaren heeft hij reizen georganiseerd naar universiteiten en instituten in onder andere Seoul, München, Kopenhagen & Edinburgh.
Naast astronomie is Tom een enthousiast motorrijder en staat hij elke week met passie te voetballen op de amateurvelden in- en rondom Amsterdam.
Les 9 – ‘Evolutie van ons wereldbeeld’
Frank Verbunt
Samenvatting:
Het begrip heelal is langs veel verschillende lijnen geëvolueerd. Aanvankelijk dacht men de eigen woonplaats in het centrum, met erboven een dak, vervolgens was de aardbol het piepkleine centrum van een naar toenmalige maatstaven zeer groot heelal, begrensd door de sfeer der sterren, daarna lag het centrum in het midden van de aardbaan, daarna tussen de sterren in de buurt van de Zon, en tot slot beschouwde men het heelal zonder centrum en onbegrensd. Tegelijk hiermee verdween de gedachte dat de mens centraal is in het heelal. Van vier elementen ging men naar vijf, met het vijfde element alleen verder van de aarde dan de maan, in het 'bovenmaanse', en daarna kende men tientallen elementen, overal in het heelal hetzelfde; en vervolgens slechts drie naar protonen, neutronen en elektronen. Protonen en neutronen bleken uit een beperkt aantal quarks te bestaan. Werd het heelal aanvankelijk als onveranderlijk gezien, of indien het veranderde, als cyclisch, maar in beide gevallen eeuwig, nu weten we dat het een begin had, en enorm verandert.
Handout
Over Frank Verbunt
Frank Verbunt hield zich als hoogleraar aan de Radboud Universiteit en daarvoor de Universiteit Utrecht vooral bezig met compacte sterren als witte dwergen en neutronensterren, en met de evolutie van dubbelsterren die minimaal een compacte ster bevatten. Hij promoveerde in 1982 in Utrecht, bij Henk van Bueren en Ed van den Heuvel, en werkte vervolgens drie jaar aan het Institute of Astronomy in Cambridge en vier jaar aan het Max Planck Institut fuer extragalaktische Physik in Garching aan voornoemde onderwerpen en aan de vorming en evolutie van dubbelsterren in bolhopen. Sinds zijn pensioen houdt hij zich alleen nog bezig met de (technisch inhoudelijke) geschiedenis van de sterrenkunde, vanaf het stenen tijdperk tot het begin van de 20e eeuw.
Zijn college ‘Van stofwolk tot zwart gat: het leven van sterren’ is als boek uitgebracht bij Epsilon. Een nieuwe druk is in voorbereiding.
Les 10 – ‘Kleine werelden van het zonnestelsel’
Rob Walrecht
Samenvatting:
Na de Voyagers waren er geen ‘eerste ontmoetingen’ geweest met ‘grotere kleine’, mysterieuze zonnestelselobjecten, tot 2011. Toen begon een decennium waarin verschillende van die intrigerende kleine werelden werden bezocht, met langdurige bezoeken en flitsende flyby’s. Het begon toen de sonde
Dawn bij Vesta (2011-2012) aankwam, waarna de sonde
Rosetta ruim twee jaar een komeet achtervolgde. Later werden de kleine planetoïden Bennu en Ryugu bezocht, langdurig van dichtbij bestudeerd en zelfs ‘bemonsterd’ (in 2018-2019). De klapper kwam echter in 2015 toen twee dwergplaneten werden bezocht: Ceres (2015-2018) door diezelfde
Dawn, en Pluto met een scheervlucht door de sonde
New Horizons. Die laatste bezocht begin 2019 zelfs nog een voordien onbekend ver ijswereldje, Arrokoth.
Dit is het verhaal van de indrukwekkende ontdekkingen van die bijzondere aardse planeetverkenners en van wat we daardoor nu weten over deze voordien vrijwel onbekende kleine werelden.
Les 11 – ‘Evolutie van sterrenstelsels: bouwstenen van het heelal’
Henny Lamers
Samenvatting:
Onze zon is een van de 200 miljard sterren in onze Melkweg: een grote platte schijf met een diameter van 100 000 lichtjaar en een dikte van tienduizenden lichtjaren. Ons Melkwegstelsel heeft prachtige spiraalarmen. Er zijn miljarden sterrenstelsels in het heelal, met allerhande massa’s, afmetingen en vormen. In deze les bespreken we eerst ons eigen Melkwegstelsel: hoe komt het zo plat, hoe ontstaan de spiraal armen, zit er een zwart gat in het centrum? Daarna kijken we naar al die andere soorten stelsels. Sommigen herbergen een zwart gat van wel een miljard zonsmassa in hun centrum.
Als we ver weg kijken, dus ver in het verleden, dan zien we vooral kleine stelsels. We zien dat de grote stelsels zoals het onze zijn onstaan door botsingen en samensmelten van honderden kleintjes. Wat gebeurt er als melkwegstelsels botsen? Knallen de sterren dan op elkaar? Ook ons eigen stelsel gaat over 4 miljard jaar botsen met het Andromedastelsel.
Handout.
Over Henny Lamers: zie boven.