Shop: € 0,00
 

Castor en Pollux

Castor: 6 mei 2008 – 28 juni 2023

Ons lieve vriendje is er niet meer

  

Castor

Op 28 juni 2023 hebben we onze kater Castor moeten laten inslapen. Hij heeft zijn broertje Pollux ruim vijf jaar overleefd, zij het niet zonder vervelende dingen. Castor werd ruim 15. 
 
Hij was een van onze twee grote kleine vriendjes. Zijn broer Pollux werd nog geen 10 (overleed in 2018). Nadat Pollux overleden was schreef ik: ‘We zijn nog nooit zo kapot geweest van het overlijden van een geliefde – want dat was hij’. Maar Castor was de laatste en laat dus een nog grotere leegte achter: niet iemand meer die altijd thuis is, als we thuiskomen, of als ik thuis werk (wat ik gewoonlijk doe). Na de dood van zijn broer moest Castor op zijn 10e ‘volwassen’ worden (zie hierna), waardoor de band met hem nog hechter werd. Ons lieve, mooie vriendje is er niet meer. 
 

Ik schrijf dit voornamelijk om zoveel mogelijk herinneringen in stand te houden; ik wil niets vergeten. Daarom is dit zo’n lang verhaal…
 
Siamezen
Castor was een heerlijk dier, een ‘model-kat’, maar met forse ‘issues’. Vóór hem en zijn broer Pollux en zus Spica hadden van 1991 tot en met 2005 ook twee Siamezen (met stamboom): zus Venus en broer Mars (die namen verwijzen naar man/vrouw en de planeten: in die tijd draaiden we Venus and Mars van Paul McCartney veel in de auto…). Nadat Mars in 2005 was overleden hadden we even geen behoefte aan nieuwe katten – de pijn van het verlies van met name Mars was te groot. Het was een bijzonder intelligent dier en zijn ‘kattenkwaad’ viel vaak niet eens op (zoals netjes een keurig recht hoekje uit een bakje paté weghalen: alsof iemand van ons het met een mes had verwijderd). Zijn laatste vier jaar dokterden we met hem omdat zijn nieren door een infectie waren beschadigd. Ik kon op een zeker moment zelf de vochtinfusen geven, maar Marja en Lars konden hem niet op de grond houden – hij was veel te sterk (ik was de enige die het lukte, maar zij wilden weer geen infuus geven…). Venus en Mars groeiden op in een gewoon gezin, met andere volwassen (en normale) katten, een hond en kinderen. Mars praatte veel, vaak ook met een intonatie die je zou verwachten bij een menselijk antwoord.

De 'sterren'
In 2008 ging het bij Marja toch weer kriebelen. Ze ging op internet zoeken en in augustus van dat jaar haalden ze op bij een man die beter niet katten had kunnen fokken: hij deed niets met ze, had geen veilige, gevarieerde leefomgeving voor ze om in op te groeien en eten deden ze met 3 volwassen katten en zeven kittens uit hetzelfde pannetje. De enige reuring was als zijn dochter langskwam, met haar kleine kinderen. Die kinderen gingen met de kittens rondlopen en slepen. Ze zijn nog te lang in die situatie geweest ook, ongeveer drie maanden. Daardoor zijn ze nooit gesocialiseerd geraakt, moesten ze niets van andere mensen weten en zeker van kinderen (tot verdriet van onze kleinzonen). Toen wij kwamen verstopten ze zich dan ook. 
Castor was altijd het bangst, onzeker en kwetsbaar; hij deinsde vaak van ons terug als we hem wilden aaien. Als er visite was, bleef hij op zolder. Dat was zijn veilige haven. Wij grapten altijd 'Castor is weer naar zijn atoombunker'. Spica leeft nog en houdt ook niet van kinderen (haar moesten we na drie jaar een ‘functie elders’ geven, een ander thuis, omdat Pollux haar het leven zuur maakte).
Alle drie waren door hun jeugd wel getraumatiseerd, Castor het meest. Ze deinsden vaak ook van ons terug, als we ze wilden aaien, of langs ze wilden lopen (Castor hield dat tot bijna aan het eind vol, maar de laatste maanden van zijn leven werd hij vrij snel nonchalanter. Soms té nonchalant want hij ging ook niet meer uit de weg als je langs hem wilde lopen en het verstandiger was op even opzij te gaan... Hoe dan ook, ik heb vanaf hun jeugd tegen ze gepraat als ik eraan kwam, puur om ze gerust te stellen met mijn stem! Maar ja, als je je stem gebruikt, ben je geneigd ook taal te uiten... zodat ik gaandeweg hele gesprekken met ze voerden, meestal onzinnige - ze keken hoe dan ook wazig als ik dat deed, maar ik merkte ook wel dat het hielp. Buren zullen wel eens gedacht hebben, met zo'n in zichzelf pratende buurman. Op deze manier ontstond ook een kleine vocabulaire van klanken die ze begrepen (zie verder) en standaard onzin 'opdrachten' als we weggingen: de laatste versie was 'goed op het huis passen, 'kill and attack', 'shock and awe' en zeg het ze maar goed!'. Leverde dus wazige blikken op, maar onder Castors 'watch' is nooit iets vervelends gebeurd!  
De namen zijn uiteraard mijn ‘schuld’: de katers zijn vernoemd naar de hoofdsterren van de Tweelingen, hun zus naar de hoofdster van de Maagd.
 
Karakter
Hij had mij al heel jong uitgekozen als zijn maatje! Dat vertelde iemand die je dierenfluisteraar zou kunnen noemen, en ook voor het Dierenpark Amersfoort dieren heeft behandeld. En het klopte, hij lag tot enkele jaren geleden bijna alleen bij mij op schoot en ik kon alles met hem doen. Zelfs op het laatst, de dag voor zijn dood, mocht ik grof doen met hem terwijl zijn lijfje uitgemergeld en stijf was. Daar genoot hij nog van, net als van knuffelen. Marja merkte altijd aan hem als ik thuiskwam of naar bed ging (als zij en Castor daar al lagen).
Castor was altijd erg gericht op Pollux, alsof die zijn oudere broer was. Hij imiteerde wat deze deed, vaak tot ergernis van zijn broer. Ook was er vaak wat heibel tussen die twee, zoals met jochies nu eenmaal gebeurt, en daarna lagen ze samen in de mand, met de koppen naar elkaar toe.
Feitelijk werd Castor pas volwassen toen zijn broer overleden was. En die ontwikkeling was best rap, de wijd open 'altijd verbaasde' ogen werden langzaam de ogen van een ervaren kater - zo ging hij meer en meer op zijn broer lijken. 
Wij besloten in 2008 om ze tot na de winter binnen te houden (’s nachts waren onze katten nooit buiten!). De andere twee wilden overdag wel de grote tuin met bomen en struiken achter het huis verkennen, maar Castor kwam nauwelijks buiten de tuin. Alleen de schuren en garages, via welke hij tot bijna in de straat voor kon komen waren zijn domein (zie foto), maar hij kwam er niet af behalve via de muur en schutting in onze tuin. De ene keer dat hij eens wél de steeg achter ging verkennen kwam er juist een grote hond de steeg in rennen (wij wonen op het tweede huis van de hoek). Hij sprong vanuit stilstand op de 2 m hoge schutting van de buren, rende hun tuin in, waar hij de deksel van een (sier) melkbus omvergooide, wat hem in paniek de keuken in deed racen, alwaar het piepje van de magnetron hem weer de tuin in deed manoeuvreren... Daar probeerde hij over de haag te komen, maar toen kon ik hem te pakken krijgen. Die dag is hij niet meer buiten geweest... 
Er zijn veel leuke herinneringen. Dit is er een van. Toen ze nog geen half jaar oud waren stonden er drie momenten van de dag drie bakjes met voer voor ze in de keuken. Castor was een schrokop (de reden is duidelijk), maar de andere twee aten relaxed. Zodra hij klaar was zat hij te azen op het voer van zijn ‘siblings’. Om hem lang genoeg af te leiden pakten ik hem op, en knuffelde met mij armen om hem heen en zijn koppie onder mijn kin – tot hij er klaar mee was. Dat deed ik tot het laatst toe, de laatste keer hield hij dat minutenlang vol. Mijn buik… had kennelijk ook iets magisch voor ze. Bij dierenarts leek ze erin te willen kruipen, in elk geval onder mijn jas. Ook dat deed Castor tot het eind. 
Ook leuk was het fenomeen krabpaal. Ik heb ze altijd erg geprezen als ze die gebruikten. Later kreeg ik door dat ze het soms voor mijn plezier deden, met het staartje omhoog. Als ik eens boos was (wat nauwelijks gebeurde) gingen ze naar meteen naar de krabpaal of hun nagels te scherpen, mij heel lief aankijkend. Dat was trouwens vooral met Pollux het geval, die was wat stouter. Eén keer was ik in de badkamer en merkte dat hij zich aan het tapijt op de trap vergreep. Ik mopperde en zei dat er een krabpaal was… waarop hij me aankeek, naar beneden liep en daar zijn nagels ging scherpen.
 
Hobbies
Castor was ook altijd heel speels, en een eerlijke, slimme speler: hij liet het speeltje na de vangst weer vallen zodat het spel verder kon gaan. Zijn broer pakte het en ging het ergens onder een tafel slopen. Dat spelen deed hij tot hoge leeftijd, tot zeker zijn 12e. Zijn favoriete speelgoed waren van die kleine stoffen knuffels, of 'poppies' zoals hij ze kende. Hij slingerde die met zijn bek meters door de huiskamer (soms ook in een glas...) en dat hield hij lang vol. Hij vermaakte zich zo prima. Zijn meest versleten poppie heeft hij nu bij zich, in zijn grafje in de tuin. 
Ik heb ooit de woordenschat die Castor en Pollux begrepen op ruim 15 kunnen stellen, maar ben er veel vergeten; zij hoorden uiteraard alleen de klanken, maar begrepen ook combinaties ervan: 'eten' zorgde voor alertheid, maar 'moet je eten' leidde tot een run naar de keuken. Ook woorden als ‘boven’, ‘buiten’, ‘zolder’ en ‘strakkies’ begrepen ze. Later kwam daar ‘koppie thee’ bij, voor als hij op schoot lag en ik wilde opstaan om thee bij te schenken; hij sprong dan als een veer van schoot (waarschijnlijk had hij dan ook al door dat ik ongemakkelijk met mijn lege theemok zat te hannesen). Dat opspringen deed hij ook als er iets onverwachts gebeurde: iemand die opeens binnen kwam, of Marja die met weidse gebaren iets vertelde. Ik had vaak acht gaten in mijn benen nadat hij op schoot lag en schrok: dan sprong hij als een veer op, mij achterlatend met bepaald grof taalgebruik.
 
Een prima donna
Castor 'praatte' overigens zelf ook veel, meer nog dan Mars en zeker nadat Pollux was overleden. Hij kondigde zichzelf ook altijd aan als van zolder (waar zijn diverse slaapplekken waren) naar beneden kwam: op de overloop begon hij al te mauwen (bij Siamezen is dat redelijk luid en veel zwaarder dan gewone katten). Ook verwachtte hij dan wel aandacht: als wij in gesprek waren en niet snel genoeg reageerde draaide hij zich om en ging weer naar boven. Theater was hem niet vreemd, maar hij probeerde het even later altijd nog keer; we kregen altijd nóg een kans! Als hij bij mij op schoot sprong, deed hij dat van rechtsachter, over of via de armleuning. Dan stond hij dwars voor me, keek naar de muur links, dan naar Marja (links tegenover mij), vervolgens indringend naar mij – even checken of ik hem wel opgemerkt had. Dan nam ik hem in de houdgreep en knuffelde hem stevig, onder het maken van gromgeluiden… wat hij geweldig vond. Dan ging hij op mijn benen liggen en daar bleef hij enige tijd. Later draaide zich met de klok mee: eerst naar rechts (weer dwars op mijn schoot) en vervolgens ging hij dan tegen mijn buik aan liggen (waarbij ik hem op het laatst hielp). En dan lief kijken.
Een gek dingetje: sinds de start van de Russische ‘speciale vernietigingsoorlog’ in Oekraïne kijk nog wel eens naar enkele bronnen op YouTube. Of het het schelle geluid was weet ik niet, maar zodra ik op mijn kantoor naar die filmpjes ging kijken kwam hij mauwend binnen stappen, om geaaid te worden. Misschien had ie het idee: als je daar tijd voor hebt kun je mij ook wel aaien. 
 
Ziek en zeer
Hij heeft zijn portie ziek en zeer wel gehad, zeker ook de laatste paar jaar. Naast meerdere malen een ontstoken alvleesklier reageerde hij erg op het soort 'kattengriepjes' waardoor katten enkele dagen overgeven en niet goed eten. Castor bleef daar echter in hangen en zo hebben we drie of vier keer gehad waarin we weken met hem aan het dokteren waren: onderzoeken, naar de dierenarts voor dwangvoeren, of dat zelf doen. De laatste keer, na de dood van Pollux duurde het vier weken vóór hij uit de gevarenzone was.
Een paar jaar terug bleek hij voedselallergie te hebben (hij kon niet tegen een bestanddeel van zijn, verder uitstekende voer). We zijn toen ander hardvoer gaan gebruiken, maar niet consequent genoeg, en zonder aangepast zachtvoer. Vooral vorig jaar poepte hij regelmatig op de overloop, voor de deuren van de slaapkamers en mijn kantoor. Heel vervelend, de poep stonk ontzettend. Hij begon ook heel hard te schreeuwen, zodat zijn stem oversloeg (dat schreeuwen kan een aanwijzing zijn voor dementie, maar daar hebben we verder niets van gemerkt). Dat deed hij overigens op de overloop of in de gang beneden, en als hij in de huiskamer was of op de slaapkamer ging eerst hij de kamer uit voordat hij ging schreeuwen: zelfs dan hield hij rekening met ons. We waren dan natuurlijk toch boos op hem. Pas eind vorig jaar begrepen we wat wij fout deden en gingen wij over op special (biome) voer. Het probleem was opeens over! De arme Castor heeft ons ruim een jaar willen duidelijk maken dat hij last (pijn?) had van zijn darmen. We hebben ons de laatste tijd regelmatig tegen hem verontschuldigd dat wij hem niet begrijpen terwijl hij ons veel beter begrijpt. En mensen maar denken dat ze zo intelligent zijn... ‘Homo vix sapiens’. 
 
Lief
Voor ons was het een droomkat, ongelooflijk lief. Als ik eens een kras op mijn handen had was het door het wilde spelen. Toen hij alleen was is de band alleen nog maar sterker geworden. Hij kon ons ook heel lief en indringend aankijken, zonder dat hij op dat moment iets verwachtte; gewoon om te laten zien dat hij dan gelukkig was, denken wij. 
 
Onvoorstelbaar zoveel verdriet als je kunt hebben als je lieve huisdier sterft, maar het was beter zo. Hij is nu van al zijn leed verlost. 
 
En hij heeft het goed gedaan!

Een favoriet plekje, op het dak van de schuur in de ochtendzon.







Onze Pollux is niet meer

2018

Op 3 april 2018 hebben we onze kater Pollux laten inslapen. We zijn er kapot van. Ons lieve, mooie vriendje is er niet meer. Zijn broer Castor is nu alleen.

Karakter
Pollux was een erg lief en aanhankelijk dier, een huisgenoot met bijzondere karaktertrekken en eigen dingetjes (net als zijn broer overigens). Als kitten viel me al op dat hij heel slim was, en observeerde de wereld. Toen ik eens een bolletje wol aan de draad rondslingerde, werden zijn broer en zus draaierig van het volgen van het bolletje, maar Pollux ging naar de hand die hem ronddraaide en had het bolletje dus snel. Hoewel Castro de meest speelse was (is) bedacht hij ook spelletjes. Marja was eens met een soepele eikentwijg rondjes aan het draaien in het gras, en binnen de kortste keren rende hij rondjes om zijn as – en lang ook. Dan was hij even uitgeteld. Pech voor hem: zijn broer wilde het ook en stormde zo hard naar voren dat Pollux werd weggestoten. Chagrijnig. Al jong begon hij aan de meeste vreemde planten te knagen, zoals varens, heideplantjes en – tot mijn verdriet – onze wijnbessen. Eén jaar dacht ik dat hij alle takken had om geknaagd, maar na de vakantie (toen de katten niet buiten waren geweest) waren acht plantjes met wortelstokken uit het gras tevoorschijn gekomen. Blijkbaar had hij stoffen nodig die in de planten zitten. 
Hij was ook erg mooi en slank, een plaatje om te zien. Zijn broer was steevast een kilo zwaarder, hoewel permanent op dieet. Dat laatste is de laatste jaren vaak misgegaan, omdat we Pollux de kans wilden geven voldoende te eten… en Castor wachtte geduldig af tot we niet opletten. 
Zoals met alle huisdieren had hij zijn eigen typische dingetjes, op zichzelf of met ons. Hij kon Castor pesten zonder dat wij het konden zien – dacht hij dan. Soms ging ik op een vreemde manier ‘wegrennen’, dan kwam hij meteen enthousiast achter me aan. Ook liep ik vaak voor hem uit rond de salontafel, steeds op afstand blijvend aan de andere kant. Dan ging hij uiteindelijk gewoon onder de tafel door… en won hij! Als een echte Siamees kon je hem ook wel over het parket laten ‘zeilen’, en dan kwam hij meteen terug – maar hij was er ook wel snel klaar mee. Of ik draaide hem met een hand achter zijn voorpoten snel in het rond; dan stond hij halfdronken op. Vond hij niet erg. 
Een speciaal dingetjes dat hij later ontwikkelde was het maken van een bepaald geluid dat ik het beste omschrijven kan als ‘murrfff’. Hij streek dan met zijn lijfje tegen iets aan als een tafelpoot en keek je intens aan. Wij gingen ervan uit dat hij zich dan gelukkig voelde.
Op schoot ging hij nog wel eens zijn nagels in mijn knieën zetten, zoals katten doen als ze zich fijn voelen (als j ze aait bijvoorbeeld). Die scherpe nagels gingen net onder het bovenste huidlaagje door, zodat ik in het begin wel eens verbaasd naar al die losse velletjes keek. Castor keek tegen hem op, alsof hij zijn oudere broer was (was misschien ook zo, een paar minuten…). Hij deed Pollux in van alles na en volgde hem als ze buiten waren, tot chagrijn van Pollux.
 
Zwak op zijn darmen
Als we zijn dossier van de dierenarts bekijken begonnen de problemen met zijn darmen al snel. Ik kan me een keer herinneren dat de dokter met haar vinger ontlasting uit zijn darmen moest halen. Dat deed zoveel pijn dat hij het uitschreeuwde en bijna in mijn duim wilde bijten. Pollux was echter zeer beheerst en beet niet.
Met zijn darmproblemen (megacolon, te ruime darm vlak voor zijn anus; ook een hernia) ging het vanaf december 2016 steeds slechter. We hebben heel wat af gedokterd, vooral zelf, en regelmatig bij de dokter. We waren dagelijks bezig met te bekijken hoeveel laxeermiddel nodig was om zijn darmen aan de gang te houden, en dan toch weer een verstopping. Meestal kreeg hij het dan zelf voor elkaar, maar steeds vaker moesten we naar de arts. De woensdag voor zijn overlijden weer. De arts heeft zijn darmen zodanig gekneed dat de ontlasting kleiner werd - wat hem erg veel pijn gaf. Geheel tegen zijn natuur in wilde hij mij zelfs bijten, maar deed het toch weer niet (ik houd de katten altijd aan hun voorkant vast). Pollux keek mij altijd recht in de ogen, met die prachtige donkere ogen van hem; wat hij zeggen wilde kan ik slechts als mens proberen in te vullen. 
Daarna bleef het slecht gaan met de ontlasting. In het weekend voor zijn overlijden moesten we weer naar de dokter. Hij had bij een eerder bezoek een infectie (virus/bacterie) opgelopen en had daardoor hoge koorts. Castor werd aangestoken en werd ziek op 2e paasdag. Die dag besloten we ook om met dwangvoer en alle medicijnen behalve de pijnstillers te stoppen... En belden we de dierenarts voor een afspraak voor euthanasie. Man… wat voel je je dan beroerd. 
Hij leefde die morgen op, ging een beetje rondlopen, knuffels halen en geven, de dingen doen die zo kenmerkend waren voor hem - het leek wel of hij alles nog even langsliep ('s middags wel naar de dokter geweest, met Castor, die nu ook ziek is en niet wil eten - aangestoken waarschijnlijk). 
 
Hij is rond 17:15 geëuthanaseerd. Hij keek me na de slaapinjectie nog een keer aan, diep in mijn ogen, bijna tevreden. Dat heb ik diep in mij genomen, maar is nu een hartverscheurende herinnering... Achteraf zijn wij ervan overtuigd dat hij het er helemaal mee eens was. 
 
Drie sterren
In september 2008 haalden we drie kleine Siameesjes op bij iemand die beter niet dieren had kunnen fokken. Ze hebben vanaf het begin ‘issues’ en angsten gehad, maar we hebben er nooit spijt van gehad!
Op de terugrit naar huis, met drie blèrende kittens achterin, bedacht ik de namen: Castor, Pollux en Spica (een poesje; hun voorgangers heetten trouwens Venus & Mars…, naar de planeten en de popsong van Paul McCartney; die waren broer en zus). Het zijn de namen van sterren: Castor en Pollux zijn de helderste sterren van het sterrenbeeld Tweelingen (het zijn ook de Tweelingen uit de Griekse mythologie), Spica is de hoofdster van de Maagd.
Die namen bleken in veel gevallen symbolisch te zijn. Op vakantie op Vlieland keek ik een, op een heldere avond voor het slapen gaan, naar het westen: daar stond de Tweelingen hoog aan de hemel, met de planeet Mars erin. Westelijker stond Venus, en helemaal in het zuiden was Spica. Ook in het echt boterde het niet tussen Spica en haar broers. Vooral Pollux was niet altijd een leuke broer voor haar (hormonen…), en om de spanning te vermijden was ze urenlang buiten. Ook bij vorst, terwijl het een mager katje is. We hebben uiteindelijk eind 2011 een ander thuis voor haar gevonden waar ze heel gelukkig is.
 
Broers
De broers hadden natuurlijk ook zo hun verschillen. Pollux was de alfa, hoewel een niet zo krachtige, en als hij ziek was, was een verwarde Castor de baas. Hij straalde rust uit, onverstoorbaarheid, maar vond ook snel een reden om de benen te nemen, en oogde daarna beschaamd (misschien ook door mijn uitbundige reactie). Castor is erg nerveus; alleen in huis, op zijn vertrouwde plekjes, is hij relaxed. Pollux lag altijd languit, een poot over de bank heen hangend, Castor nooit. 
Pollux wilde ‘groter’ zijn dan zijn broer, ondanks het verschil in gewicht – en kracht: Castor is meerdere malen sterker dan zijn broer was, maar wist dat zelf niet. De paar confrontaties waren per ongeluk, zoals die keer dat ze buiten iets zagen, en Pollux snel bewoog naar de hoek waar Castor zat. Die schrok en ik zeg een scene als in een komische tekenfilm, met een wolk van poten, oren en gekrijs. Toen spoot een van beide naar boven om die dag niet meer te verschijnen: Pollux met gaten in zijn kop en oor. Castor kwam uit de hoek met een uitdrukking op zijn snuit als ‘wat daar nou net gebeurde…’.
Toen ze klein waren, waren ze heel licht van kleur. Alleen had Pollux een oranjeroze plek op zijn kop. Dat is de enige kleurovereenkomst met de ‘oranje reus’ in de sterrenkunde, maar dat tezamen met zijn ‘groter’ zijn bij minder massa, en Castors complexere karakter (Castor is een zesvoudige ster, met twee hoofdsterren die beide ongeveer tweemaal zo zwaar zijn als de ster Pollux), was voor mij natuurlijk iets. Daarbij komt dat Pollux de helderste ster van beide is, en onze Pollux de lichtst gekleurde van de twee.
We grappig dat jij twee mooie namen kiest, die in de praktijk worden verbasterd. Zo werd Castor ook ‘Cassie’, ‘Cassemans’ of ‘Cassemannetje’. Pollux werd ‘Pollie’, ‘Pollemans’, ‘Polleke’. En ik zal de ergste uitwassen vergeten zijn.